In de 19de eeuw evolueerde Aalst van een middeleeuwse stad naar een zwaar geïndustrialiseerde fabrieksstad. Deze industrialisatie en de daarmee gepaard gaande sociaaleconomische moeilijkheden lagen aan de basis van het Daensisme en als geen ander wist Louis Paul Boon dit te vertalen naar een literair verhaal dat tot ver buiten onze stad indruk maakte.
Het industriële verleden van Aalst als een wezenlijk element van ons erfgoed. Een stad is echter in voortdurende evolutie en het grootste deel van de industriële activiteit is uit Aalst verdwenen. In de loop der decennia moesten heel wat waardevolle gebouwen plaats ruimen voor nieuwe. Behoud van gebouwen is ook niet altijd mogelijk omwille van bodemvervuiling, de soms erbarmelijke bouwfysische toestand, de kosten die daaruit volgen en de middelen die ontbreken tot sanering, behoud en herstel.
De stad Aalst focust momenteel op twee specifieke sites: die van Schotte en de Tragel waar men aan troosteloze plekken met vervallen gebouwen een nieuwe functie en een aangenaam uitzicht probeert te geven om het bestaande erfgoed te bewaren.
De failliet verklaarde leerlooierij Schotte was echter niet beschermd. Een deel van dit patrimonium bleek zwaar beschadigd door jarenlange verwaarlozing, vandalisme en brandstichting. Bepaalde delen, met name de (overigens in ‘De Kapellekensbaan’ vermelde) fabrieksmuur, de voorgebouwen en de schouwen, zullen hoe dan ook worden behouden in de nieuwe stadsontwikkeling.
In mei 2003 werd beslist dat bij Schotte een aantal beeldbepalende gebouwen (de voorgebouwen en de fabrieksschouwen als de zogenaamde “belforten van de arbeid”) behouden blijven, aangevuld met een nieuwbouw op de plaats van de gesloopte gebouwen.
In aanloop naar het Louis Paul Boonjaar (2012) werd de buitenzijde van de karakteristieke lange muur langs de Kapellekensbaan hersteld.
Later werd beslist om ook over te gaan tot restauratie van de binnenzijde van de muur (vrijgekomen door de sloop van een aantal gebouwen) en de twee markante schouwen.
Er kwam op de Site Schotte een informatiepunt waar aan toeristen, scholen en andere bezoekers het verhaal van de site – en bij uitbreiding het verhaal van het industrieel verleden van onze stad – uit de doeken kan gedaan worden.
Na de restauratie van de grote schouw kreeg deze een bijkomende functie als uitkijkpunt of klimmuur.